Volledigheidshalve moet ook nog het water als warmtebron genoemd worden, ook wel bekend als aquathermie. Diep en stromend water is technisch zeer geschikt om warmte aan te onttrekken. Het kent echter ook ernstige bezwaren.
Als we een ringleiding in een sloot of meertje leggen van 0,5 tot 1 m diep met stilstaand water, dan moeten we bedenken dat er in de winter ijsvorming plaats kan vinden rond de ringleiding. Dat komt mede door de slechte warmtegeleiding van ijs (2,1 W/ m.K) en zeker water (0,6 W/ m.K), dan is er veel leiding nodig, vergelijkbaar met de leiding die bij een grondboring wordt gebruikt. Hierbij is de geleiding van droog zand (0,2 W/ m.K), nat zand (0,6 W/ m.K) en klei (1,2 W/ m.K). Het gevolg kan zijn dat er grote gradiënten ontstaan met als gevolg ijsvorming. Het gaat dan om een relatief groot vermogen, tot 6 kW. (1200 l/ h bij een temperatuurverschil van 4 graden of meer)
Om een en ander even in perspectief te plaatsen:
Als veilige vuistregel is er bij een grondboring een opbrengst van 25 W per strekkende meter. Bij een bron zoals bij mijn huis voor een systeem van nominaal 4 kW is de bron dus totaal 160 m diep (2 x 80 m). Dat betekent dat er 320 m leiding gebruikt is. In een water (sloot of meertje) moet je dan 320 m leiding kwijt. Als er nu ijsvorming is rond de ringleiding op de bodem, dan is er grote kans dat het bodemleven ter plekke bevriest. Er zijn immers veel diertjes en planten die in de in de bodem overleven bij een temperatuur van ca. 4 °C (bodemtemperatuur bij maximum dichtheid van water).
Een ander belangrijk nadeel kan zijn dat bij de jaarlijkse verplichte schoonmaak van sloten en meertjes, machines door de leidingen gaan en er dan glycol o.i.d. in het oppervlaktewater terecht komt. Een enorme verontreiniging én een dure reparatie.